picture of Antitrust vs The Forth Angel


Zelfs ben ik absoluut geen computerwizard. Als er iets niet werkt dan roep ik steevast de hulp in van een vriend. Die lost het dan in twee seconden op. Maar er is beterschap op komst. Dat is toch de bedoeling van die cursus HTML. Heel veel wonderen verwacht ik niet maar het ontwerpen van een webpagina begint aardig te lukken. Waarom vertel ik dat nu allemaal? Wel, onlangs stopte ik de dvd van “Antitrust” in mijn dvd-speler. Daarin goochelt Ryan Phillippe (“Cruel Intentions”) met dergelijke computercodes.

Milo (Phillippe) is samen met zijn beste vriend Terry (Yee Jee Tso) nog maar pas afgestudeerd. Geheel onverwacht krijgen ze een uitnodiging van Gary Winston (Tim Robbins). Die lanceert binnenkort Synapse, een computersysteem waarmee iedereen ongeacht de afstand, plaats en middel met elkaar kan communiceren. Winston biedt de jongens een job aan en hoopt dat zij het probleem omtrent de bandbreedte van het programma kunnen oplossen. Teddy bedankt echter, want hij vindt dat kennis behoort tot het publieke domein zoals Shakespeare of aspirine. Milo kiest voor de job en tokkelt verwoed op zijn keyboard. Zijn baas Winston ziet er met zijn chips, frisdrank en pc uit als een echte onschuldige nerd. Maar hij neemt zijn motto dat je ofwel een één of een nul bent, wat zoveel wil zeggen als dood of levend; wel heel letterlijk.

De achterliggende gedachte rond “Antitrust” bevat waarheid en kan zelfs een leek zoals mij intrigeren. Het is mooi hoe de jongens geloven dat iedereen recht heeft op kennis. Maar het is zoals Winston zegt naïef te denkend dat er niemand met jou idee gaat lopen en er zelf miljarden mee gaat verdienen. Qua uitwerking valt de film tegen. Tim Robbins vormt te weinig een echte bedreiging. Zijn personage blijft een klein kind dat zijn speelgoed met niemand wilt delen. Het gevaar het elke kerel in zijn garage Bill Gates van de troon kan stoten is reëel, maar noch Ryan Phillippe noch zijn driedimensionale vriendin de knappe Claire Forlani (“Meet Joe Black”) kunnen overtuigen. Daardoor blijft de film hangen op het niveau van een zaterdagavondfilm.

Nog zo eentje is “The Fourth Angel”. Jeremy Irons speelt daarin Jack Elgin, een journalist die samen met vrouw en kinderen op werkvakantie vertrekt naar India. Niets is immers leuker dan tijdens je vakantie op de koffie of de thee te mogen gaan bij de premier van het land. Maar de koffie en de thee mogen ze vergeten. Tijdens de vlucht wordt het vliegtuig gekaapt door aanhangers van een of andere criminele organisatie. De ordediensten willen de kapers uitschakelen maar tijdens de reddingsoperatie loopt het mis. Jack blijft achter met enkel zijn zoon. Wanneer hij enige tijd later hoort dat de daders op vrije voeten rondlopen neemt hij het recht in eigen handen. Maar blijkbaar zit er meer achter de kaping dan dat iedereen aanvankelijk dacht. FBI-agent Jules Bernard (Forest Whitaker) moet de moordenaar die hij zoekt vinden en beschermen. Maar tegen wat of wie?

Geef Jeremy Irons eindelijk nog eens de waardige rol die hij verdient. Hij was opdreef in “Reversal Of Fortune” (1990) en een uitstekende slechterik “Die Hard With A Vengeance” (1995). Tegenwoordig moet hij het stellen met bijrollen in “Kingdom Of Heaven” (2005) of kleine onopvallende films zoals deze. Hij speelt niet slecht, maar de man kan meer. Net zoals Forest Whitaker, al zit die wel beter in zijn vel als de FBI-agent die alles zorgvuldig moet uitpluizen.