picture of Cinderella Man


Wie Russel Crowe fijntjes wijst op zijn opvliegend karakter, krijgt van hem een welgemeende “Why don’t you go fuck yourself?” De ster van Crowe fonkelt zoals nooit tevoren. De acteur toont graag zijn vuisten zowel in het dagelijkse leven als op film. Al is graag niet het juiste woord, toch niet wat film betreft. Het is eerder van moeten. In “Cinderella Man” stort de wereld in van Jim Braddock en zijn gezin. De crash van Wall Street laat hem berooid achter. Het gezin moet letterlijk overleven met niets. Het tij keert wanneer deze bokser opnieuw in de boksring mag staan. Hij vecht niet voor zichzelf, maar wel om zijn kinderen melk te geven.

De stuwende kracht achter deze film is onze hoofdrolspeler zelf. Crowe wilde de val en de comeback van Jim Braddock al maken sinds zijn doorbraak in Hollywood na “L.A. Confidential” (1997). Maar geduld is een schone deugd. Ron Howard, de regisseur van “A Beautiful Mind” (2001), waarin Crowe de hoofdrol speelt, wilde een film maken die vanuit een ander perspectief handelt over de Grote Depressie. Dit verhaal onder zijn deskundig oog ligt dan ook voor de hand. De twee vonden elkaar en zo geschiedde.

Net zoals in “Gladiator” (2000) toont Russel Crowe dat hij een film kan dragen. En opnieuw tilt hij een zwakke film naar een hoger niveau (“A Beautiful Mind” vond ik irriterend en fake, al blijft Crowe wel overeind). Aan zijn zijde hangt, huilt en snottert Renee Zellweger. Tot voor kort nog een gelukkig getrouwde vrouw. Renee kan acteren dat zeker. Ik pink nog steeds een traantje weg door haar “You had me at hello” uit “Jerry Maguire”. Al kent haar carrière ups and downs. Deze vertolking is voor haar niet meteen een up. Haar emotioneel onstabiele toestand lokt protest uit in menig emancipatorische kringen.

Thomas Newman bekend geworden dankzij zijn score voor “American Beauty” (1999) schrijft de muziek. Al bij de eerste pianonoten hoor je dat dit een typische Thomas Newman-score wordt. Heel sereen, heel vroom met hier en daar een crescendo dankzij de violen of de blazers. Tijdens het beluisteren ervan heb ik daardoor voortdurend een déjà vu ervaring. Newman gebruikt namelijk dezelfde instrumenten, dezelfde klanken, dezelfde melodieën en dezelfde ritmes als in pakweg “The Shawshank Redemption” (1994), “The Green Mile” (1999) en “Road To Perdition” (2002).

De meer swingende nummers zoals die van Miff Mole And His Molers geven mooi de tijdsgeest weer van de jaren 1930. Pas naar het einde van de soundtrack klinkt de muziek vrolijk en speels. Een nadeel is dat de nummers in het algemeen vrij kort zijn. Het laat weinig of geen ruimte voor uitgewerkte thema’s. Het zijn eerder terugkerende klanken. Enkel in het 23ste nummer “Cinderella Man” hoor je een volwaardig en uitgewerkt nummer. Bij dit soort van film kan een componist dus makkelijk in herhaling vallen en een regisseur op zekerheid spelen. Liefhebbers zullen zeker niet klagen, want het klinkt allemaal bijzonder mooi. Al mocht het van mij gerust een tikkeltje anders zijn.

Tracks:

1. Inside Out
2. Shim-Me-Sha-Wobble
3. Mae
4. Change of Fortune
5. Weehawken Ferry
6. Cold Meat Party
7. All Prayed Out
8. Tillie's Downtown Now
9. Three Bucks Twenty
10. Corn Griffin
11. Shoe Polish
12. Londerry Air - Paul Giamatti
13. Hope of the Irish
14. Hooverville Funeral
15. Fight Day
16. Good as Murder
17. We've Got to Put That Sun Back in the Sky
18. No Contest
19. Pugilism
20. Bulldog of Bergen
21. Big Right
22. 9, 4, 2, Even
23. Cinderella Man
24. Turtle
25. Cheer Up! Smile! Nertz! - Eddie Cantor