picture of Film: “The Lord Of The Rings: The Fellowship of the Ring”


The Lord Of The Rings is zo één van die films waar je als cinéfiel smachtend naar uitkijkt. Je kan het best vergelijken met een nieuwe Star Wars, Star Trek en James Bondfilm. De hele cast en crew werkte 15 maanden intensief in Nieuw-Zeeland, ver van alle vrienden en familie, om de trilogie in één keer te verfilmen. Het eindresultaat van dit eerste deel is alvast verbluffend.

De donkere heerser Sauron maakte ooit een magische ring waarmee hij macht kon verwerven over alle volkeren van Midden-Aarde. Tijdens een massagevecht om het voortbestaan van Midden-Aarde wordt Sauron's vinger afgesneden, waardoor hij zijn kracht verliest en sterft. Het bestaan van de ring wordt vervolgens voor duizenden jaren vergeten, en is het uitgegroeid tot een mythe. Maar dan krijgt de hobbit Frodo (Elijah Wood) die ring in handen. Sauron’s aanhangers, de negen zwarte duivelse ridders te paard, willen het juweel bemachtigen. Tovenaar Gandalf (Ian McKellen) zegt dat Frodo de ring moet verbergen en uiteindelijk vernietigen, omdat te doen krijgt hij hulp van de groepering ‘het broederschap van de ring’.

Het minste wat je kan zeggen, is dat regisseur Peter Jackson (“The Frighteners” en “Brain Dead”) zichzelf onsterfelijk heeft gemaakt. Niemand geloofde dat de werken van J.R.R. Tolkien verfilmd konden worden, maar het tegendeel heeft hij bewezen. Het is vanzelfsprekend dat Jackson niet tot in de kleinste details kan gaan maar hij komt aardig in de buurt. Zo wordt de bestaansreden en de geschiedenis van de ring aan het begin van de film duidelijk uitgelegd. Jackson laat ook niet in zijn kaarten kijken, en hult elk personage in een waas van geheimzinnigheid.

Deze film zal zowel Tolkien-kenners als complete leken kunnen bekoren. Maar de leken zullen ongetwijfeld wel een probleem hebben met het open eind van de film. We zitten met veel vraagtekens en verhaallijnen die niet opgelost worden. De kijker wordt verplicht om te wachten op deel twee en deel drie. Misschien maakt Jackson te expliciet duidelijk dat het gaat om een trilogie, waarvan The Lord Of The Ring één lange proloog is. Gelukkig bevat de film wel een overvloed aan boeiend materiaal zoals elfen, hobbits, magie (Harry Potter heeft nog veel te leren!) en een oogverblindende cinematografie. “The Lord Of The Rings” is een film waar je tijd moet nemen om al het verbluffende te bewonderen en te verwerken. Componist Howard Shore (“The Silence Of The Lambs”) maakte een sfeervolle, ingetogen en passende score. Voor het prachtige nummer “May It Be” deed hij beroep op zangeres Enya.

Ook de lijst van bekende en minder bekende gezichten is indrukwekkend: Cate Blanchett (“Elizabeth”), Liv Tyler (“Aramageddon”), Ian Holm (“The Fifth Element”), Christopher Lee ("The Man With The Golden Gun"), Viggo Mortensen (“A Perfect Muder”), Sean Bean (“Don’t Say A Word”) en John Rhys-Davies (The Living Daylights”). Ze mogen met enige trots verkondigen dat ze filmgeschiedenis hebben gemaakt, én dat staat wel mooi op een cv. De meeste hebben allemaal een kleine rol, maar elk van hen heeft een bepaalde functie en doel. Eén voor één zetten ze een puike prestatie neer. De rol die mij het meeste is bijgebleven is die van Liv Tyler, omdat zij als elf elfentaal spreek, de taal die Tolkien zelf heeft uitgevonden in zijn boeken. Natuurlijk zijn er ook de grapjassen voor wie al de magie en vechtpartijen vrij nieuw zijn. Die rollen zijn weggelegd voor het leuke trio Sean Austin, Billy Boyd en Dominique Monaghan. Naast bekende acteurs heb je ook mindere bekende gezichten en dat maakt het des te boeiender.

Of The Lord Of The Rings ook in het filmgeheugen van iedereen gegriefd zal staan, dat moeten we nog afwachten. Maar twee dingen zijn alvast zeker; eind 2002 komt de sequel in de zalen en eind 2003 wordt de trilogie vervolledigd. We kunnen nu al niet wachten!